BSAE Verenigingswerk is mensenwerk
In 2021 kwamen 10 experten° uit ledenorganisaties tweemaal samen om te debatteren over het concept van de verenigingsprofessional. Aan de hand van enkele stellingen werd een open dialoog aangegaan die tot enkele interessante inzichten heeft geleid. Je vindt hierna een korte samenvatting van vier ervan. Een en ander wordt verder meegenomen in de werking van BSAE rond dit topic in 2022.
1. Moet elke professional in een ledenorganisatie ook een verenigingsprofessional zijn?
Vanuit BSAE hebben we vooral oog voor de specifieke dynamiek binnen ledenorganisaties gecreëerd door de niet altijd zo eenduidige relatie en interactie tussen bestuur, leden, professionals en externe actoren. Om die reden spreken we dikwijls van het concept van verenigingsprofessional, niet zozeer als een ‘beroep’, maar wel als een bijzondere rol binnen de organisatie.
Uit het overleg bleek dat niet iedereen de mening toegedaan is dat dit nodig is. Het belang van een functie of profiel is misschien wel eerder ondergeschikt aan de rol die hij of zij speelt. Hierbij kunnen specifieke vaktechnische competenties aan te pas komen. Zo zal een communicatiemedewerker best een opleiding communicatie achter de kiezen hebben. Maar voor veel andere taken zien we dat er een grote rolflexibiliteit nodig is. Dat is zeker het geval in kleinere organisaties waar medewerkers sowieso meerdere taken en dus rollen op zich nemen. Toch zien we dat heel wat professionals meer in de richting van het ‘regisseren’ van de organisatie gaan, met andere woorden dat zij als facilitator en verbinder optreden tussen de leden, de bestuurders en de externe stakeholders. Dat zijn zaken die we vanuit BSAE linken aan de rol van verenigingsprofessional, eerder dan te koppelen aan de functie van bijvoorbeeld communicatiemedewerker binnen de organisatie.
2. Hoe pakken we de opleiding van die professionals aan, zowel op het vlak van een basisopleiding als wat permanente vorming betreft?
Vanuit BSAE stellen we vast dat er geen basisopleiding (op niveau van bachelor of master) bestaat die specifieke gericht is op professionals binnen ledenorganisaties. Er zijn wel opleidingen rond social profit of overheidsmanagement of nog breder vanuit sociaal werk of organisatiepsychologie, waar enig raakvlak mee is. En ook voor het aspect van ‘levenslang leren’ via opleidingen en bijscholingen is er geen groot aanbod, buiten de BSAE Academy zelf. Aan de andere kant merken we dat niet altijd een even grote waarde aan opleidingen gegeven wordt bij de professionals die BSAE bereikt, en dat ondanks het feit dat heel wat ledenorganisaties net zelf als kerntaak hebben permanente vorming te organiseren voor hun leden.
Uit het overleg bleek dat een basisopleiding misschien niet het meest dringende is. Het is voor professionals vooral belangrijk dat ze zich kunnen aligneren met het DNA van de organisatie (zie ook onder 3). Heel wat taken kunnen dan makkelijk ‘on the job’ bijgespijkerd worden, zeker ook wat betreft die specifieke ‘verenigingsprofessionals’-aspecten. Als oorzaak voor een relatief beperkte opkomst voor opleidingen wordt verwezen naar het dilemma van tijdsgebrek versus het grote aanbod. Bovendien zoekt men hierdoor heel vlug naar topics met een hoge ‘sense of urgency’, zodat men heel vlug en heel concreet oplossingen krijgt voor uitdagingen en hiaten in de kennis. Het is dus vooral zaak om op heel specifieke thema’s in te zoomen, eerder dan te breed te gaan of ook te ver van de leefwereld van de professional. Nieuwe, onbekende of moeilijke topics kan je best ‘inclusief’ meenemen of aanraken in andere opleidingen.
Belangrijker dan vorming formeel te gaan opleggen, want dan heb je misschien wel deelnemers, maar toch geen kennisopbouw, is na te denken over informelere vormen om kennisoverdracht te realiseren. Dit kan door kortere online sessies te organiseren, of meer in te zetten op uitwisseling van ervaringen onder collega’s, of ook door te inspireren via ‘content’ of filmpjes.
Vanuit BSAE is hierbij toch wel de bedenking dat het jammer blijft dat voor verenigingsprofessionals opleidingen en vorming hierdoor dikwijls reactief blijven – ‘we doen het omdat we het nodig hebben’. Terwijl het net in de lijn van de opdracht van veel ledenorganisaties ligt om ‘over het muurtje kijken’ of nog beter ‘in de toekomst kijken’. Dat mag dus zeker ook gelden voor het bijschaven van de eigen rolinvulling.
3. Hoe kijken we naar de loopbaan van die professionals?
Vanuit BSAE stellen we vast dat de verwachtingen naar de professionals dikwijls heel groot zijn. Als je naar vacatures kijkt worden echt wel combinaties van witte raven en duizendpoten gezocht. Bij voorkeur dan nog met wat kilometers op de teller. Hoe kan BSAE mee helpen het profiel van de (verenigings-)professional en vooral de positionering binnen de ledenorganisatie te optimaliseren? Het is een veelgehoorde verzuchting dat je als professional nooit gedaan hebt en elke dag weer iets helemaal anders kan brengen.
Uit het overleg bleek er een overduidelijke consensus dat er vooral werk aan de winkel is bij de organisaties zelf. Op de eerste plaats is het cruciaal om aan ‘Employer Branding’ te doen om zelf een sterk en aantrekkelijk merk te worden. Zorgen dat je verhaal als organisatie scherp staat, dat de waarden en de ambities duidelijk zijn, zodat potentiële werknemers heel concreet weten waar ze aan toe zijn. Los van loon is dat gevoel van vereenzelviging met de ‘purpose’ van de organisatie cruciaal. Ook andere zaken zoals flexibiliteit, variatie en interactie met heel wat actoren zijn doorslaggevende argumenten, op voorwaarde dat die goed gekaderd zijn. Het concreet maken van waar de organisatie voor staat en gaat is trouwens ook een blijvend aandachtspunt voor alle professionals in de organisatie. Hier komen direct ook concepten als participatie, co-creatie en permanent meedenken met de organisatie naar boven. Als de professionals vinden dat dit allemaal goed zit, zodat ze hun job met volle goesting kunnen uitoefenen, zullen ze ook automatisch ambassadeurs van de organisatie (inclusief de collectieve ambitie) worden.
4. Hoe bijzonder is de relatie tussen de bestuurders en de professionals in de vereniging?
Vanuit BSAE besteden we veel aandacht aan de relatie tussen bestuurders en professionals, net omwille van het feit dat we daar op een heel boeiend snijpunt zitten tussen de cultuur en de structuur van de organisatie. Net in die zone tussen leiderschap en management ontstaat de bijzonder dynamiek die ook de toegevoegde waarde van de verenigingsprofessional duidelijk zichtbaar maakt. Het valt echter wel deels buiten de scope van BSAE om direct bestuurders aan te spreken.
Het overleg bevestigde de samenwerking tussen bestuur en professionals als de kritieke succesfactor van de ledenorganisatie. Er werd dan ook benadrukt dat het een belangrijke taak is voor de professionals om bestuurders wegwijs te maken in de organisatie en hoe zij het best hun rol kunnen vervullen. Bij voorkeur moet het bestuur een afspiegeling zijn van de ledenachterban, waarbij het collectief belang als groep moet primeren boven individuele belangen. Bovendien moet het bestuur naar buiten gericht zijn, permanent aandacht hebben voor wat leeft bij de leden, maar ook voeling houden met de buitenwereld. Om dit allemaal vlekkeloos te laten verlopen is het belangrijk goede afspraken te maken, met mekaar te communiceren en vooral veel vertrouwen te hebben. Waarbij iemand opmerkte dat vertrouwen wel degelijk een werkwoord is. Algemene conclusie van de groep was dat dit issue nog helemaal niet uitgepraat was. Wordt ongetwijfeld vervolgd in 2022.
__________________________
° Met dank aan de deelnemers aan één of beide sessies: Kris Baetens (Liantis), Jeroen Naudts (Starfish), Paul Verschueren (Federgon), Lut Nelissen (HRLab), Margot Delleman (VOV), Wouter Galle (Herw!n), Jan Vermoesen (Mediarte), Vincent Vandenameele (Travi), Filip Callewaert (Vonk) en Nancy Vercammen (ie-net)
(Marc Mestdagh, 20/1/2022)